
Je hebt een student, cliënt of medewerker die maar geen besluit kan nemen en elke keer hetzelfde probleem komt vertellen. Of je gesprekspartner klaagt telkens over wat het hem allemaal onmogelijk maakt zijn aanhoudende probleem op te lossen. Of je begeleidt iemand die zelf geen probleem ziet, maar jíj vindt verandering wel noodzakelijk. In dit soort gevallen wil je graag de ander in beweging brengen. Wat zijn hiervoor de Oplossingsgerichte tips?
Ik ga zo concrete tips geven over wat je kunt vragen of zeggen om beweging in de zaak te krijgen.
Maar… als we Oplossingsgericht werken zijn dit precies de momenten waarop we onszelf eerst even terug moeten fluiten naar de basis:
1. De cliënt is de expert van zijn situatie.
2. Hij heeft goede redenen voor zijn gedrag.
Ga nog een stap verder en daag jezelf uit tot ‘radical acceptance’: als ik in zijn schoenen stond (geschiedenis, omgevingsfactoren, dna etc.) zou ik hetzelfde doen. Als je dat ècht doorvoelt ontstaat er veel ruimte, en raak je de eventuele druk kwijt die een goed Oplossingsgericht gesprek in de weg staat.
(denk je nu alleen maar: ‘ja dat is leuk en aardig, maar hij móet nu echt wat anders gaan doen!’, zapp dan direct naar tip 4 😊)
Oké, en hoe kom je dan tot dat goede gesprek?
Blijft je gesprekspartner maar hangen in hetzelfde dilemma? Lees dan hier de concrete vragen die je kunt stellen.
Verdere tips:
1. Gebruik de nuttigheidsvraag, eventueel herhaaldelijk
- Waar hoop je op voor dit gesprek?
- Wat zou dit gesprek nuttig voor je maken?
- Hoe kan dit gesprek je daarbij helpen?
- Oké dus […, samenvatting]. En gegeven dat alles, wat zou dit gesprek nu zinvol voor je maken?
- Er speelt dus een hoop… Wat zou dit gesprek daarin nu zinvol voor jou maken?
Middenin en aan het einde van ieder gesprek kun je de nut-drieslag gebruiken:
1. Was dit nuttig?
2. Wat was nuttig?
3. Hoe is dit bruikbaar voor hoe je verder wilt?
2. Zijn er intussen meerdere gesprekken geweest, dan kun je even een moment samen terugkijken
Voorbeeldvragen:
- We hebben nu een aantal gesprekken gehad. Ik ben benieuwd: was dit nuttig?
- Wat was nuttig?
- Hoe was dat bruikbaar voor wat je wilde bereiken?
- Wat zou onze gesprekken (nog) zinvoller voor je maken?
- Hoe zou je graag verder willen met deze gesprekken?
- Als we dit soort gesprekken verder voeren, hoe kunnen we het dan doen op zo’n manier dat het toch een beetje zinvol voor je is?
Het kan zijn dat je – zeker in een setting waarin de gesprekken verplicht zijn – een enigszins sociaal wenselijk antwoord krijgt. Door stiltes te laten vallen èn open en nieuwsgierig door te vragen naar details wat de ander precies bedoelt, kun je dan toch tot nieuwe informatie komen. De moeite waard van het proberen!
Laat waar het kan blijken dat het natuurlijk niet de bedoeling is dat je de tijd van de ander verspeelt en dat je open staat voor verbetering van de gespreksaanpak zodat het voor de ander nuttiger kan zijn. Zoek de samenwerking om het voor de ander nuttig te maken.
3. Geef bij klagen erkenning die raak is, en schakel dan door
Erkenning is niet hetzelfde als de ander gelijk geven (want dat willen we vaak niet bij ‘geklaag’). Het gaat er om dat je stilstaat bij het perspectief van de ander en erkenning geeft voor het probleem dat de ander ervaart.
‘Dat lijkt me lastig…’
‘Ik kan me voorstellen dat je daarvan baalt.’
‘Dat is naar voor je, zeg’
Of stil zijn en knikken kan ook erkenning zijn (lees hier meer over dit soort erkenning).
Wat vaak misgaat bij erkenning:
- We menen het niet (tip: walk a mile in their shoes)
- De erkenning is halfslachtig
Bijvoorbeeld: ‘wat naar dat jij je hierdoor niet goed behandeld voelt’
De ander denkt dan al gauw: ik BEN niet goed behandeld! - De erkenning is ‘te coacherig’
Bijvoorbeeld: ‘Ik hoor wat je zegt…’ - Er komt een ‘maar’ achteraan (‘Ik vind het heel naar voor je, maar …’ )
We staan dan niet echt stil bij de erkenning. We focussen teveel op de verandering die we van de ander willen. Dit is voelbaar voor de ander.
Is erkenning niet ‘raak’ dan zal je merken dat je gesprekspartner niet verder kan.
Het klagen wordt herhaald of het verdere gesprek komt gewoon niet van de grond.
Dus zorg dat je erkenning raak is.
Pas daarná kun je doorschakelen. Bijvoorbeeld:
- ‘Gegeven deze situatie… wat zou ons gesprek vandaag nu zinvol voor je maken?’
- ‘En nu dit allemaal zo lastig is… hoe zou dit gesprek je een beetje kunnen helpen?’
- ‘Gegeven deze lastige situatie, wat zou je nu willen?’ / wat wil je bereiken t.a.v. […]?’
- ‘Gegeven dat dit allemaal speelt, hoe is het je gelukt om toch nog […] voor elkaar te krijgen?’
4. Leg je zorg op tafel
Je hebt een gesprek en je vindt het echt noodzakelijk – vanuit jouw rol en betrokkenheid – dat de ander iets gaat veranderen. Dan kun je je zorg uitspreken.
“Ik heb je uitgenodigd om te praten over […, bijvoorbeeld studievoortgang, je financiële situatie, de voortgang van project]. Wat zou het gesprek voor jou ook nuttig maken?”
Mogelijke antwoorden:
- “Niks”
‘Oké… ik heb een zorg dat je […, bijvoorbeeld je studieadvies niet haalt, je schulden verder oplopen en je je huur niet meer kunt betalen, je de deadline niet haalt met project X]. Deel jij die zorg?’.
a. “Nee, alles gaat prima”
Laat je gerust stellen en vraag door (zonder cynisme): ‘Vertel!’
Details, details, details… Bijvoorbeeld zegt je gesprekspartner: ‘Komt goed, ik ga nu wel even […] doen’. Dan vraag je ‘Oh! Vertel, wat bedoel je daarmee?’b. “Ja, die zorg heb ik ook”
Vraag naar hoe dit gesprek zinvol kan zijn. Vanaf dat moment is het niet meer mijn doel, maar gaat het om het doel van de ander. - “Ik wil het ook wel over mijn studievoortgang/financiële situatie/deadline project X hebben.”
Ook nu gaat het om het doel van de ander : ‘Oké: wat zou ons gesprek vandaag hierin nuttig voor jou maken?’ - “Ik wil het hebben over […, iets anders]
Eerst dit bespreken en dan alsnog naar punt 1 (ik maak me zorgen etc.)
Even opletten… We moeten – vanuit onze betrokkenheid – niet losbarsten over onze zorg en wat er allemaal (vreselijk) mis is. Dat roept alleen maar weerstand op. We willen precies genoeg over onze zorg op tafel leggen zodat we deze kunnen toetsen bij de ander. Deelt hij onze zorg of niet?
We gaan dus ook niet overtuigen door op te noemen wat er allemaal mis is! (‘Nou als ik naar […] gegevens kijk dan zie ik […]’). Dus alleen onze zorg toetsen, en dan verder werken met het antwoord dat we krijgen.
(Wil je veel meer hierover weten, dan is een training Oplossingsgericht Sturen en Beïnvloeden wellicht interessant voor jou en je collega’s?)
Succes!