< terug Tip

Houvast

Structuur van een Oplossingsgericht coachgesprek
Foto van Jad Limcaco op Unsplash

We hebben een student, cliënt of medewerker die heel veel praat. Het gesprek is nog niet begonnen, of we hebben al een enórme bak aan informatie over ons heen gekregen; over wat er allemaal mis gaat, wie wat heeft gezegd, welke gedachten er toen opkwamen, wat er daarna gebeurde etc. etc. Eh… waar moeten we nu beginnen? Wat voor vraag moeten we stellen? Lees hier de tips!

Als we Oplossingsgericht coachen hebben we voor het bedenken van een (volgende) vraag houvast aan een aantal dingen:

1.      Waar zijn we in het gesprek? In welke fase?

Hiervoor hebben we de vier stappen voor de opbouw van het gesprek:
1. Nut
2. Doel
3. Werkt
4. Stapje

In het voorbeeld van een gesprekspartner met een spraakwaterval direct na binnenkomst, betekent dit waarschijnlijk dat we bij stap 1 zijn: nut. We kunnen de nuttigheidsvraag stellen om zicht te krijgen op wat de coachvraag is van onze gesprekspartner.

Bijvoorbeeld: “Goh, er speelt dus een hoop. Hoe hoop je dat ons gesprek je hiermee helpt?”

De 2e stap, Doel, gaat over het uitvragen van de gewenste situatie en wat de opbrengst is. Bijvoorbeeld: “Wat wil je bereiken t.a.v. […] “ en “Welk verschil zou dat maken?”

Vaak loopt nut en doel in de 1e fase van het gesprek wat door elkaar. Vaak zegt de ander iets over zijn doel en praten we daar even over door. Daarna kunnen we dan opnieuw vragen: “Gegeven dat je graag […] wilt bereiken, wat zou ons gesprek vandaag dan zinvol voor je maken? Hoe zou je willen dat ons gesprek vandaag je helpt?”

Bij de 3e stap, ‘werkt’, vragen we de positieve uitzonderingen uit; wat niet veranderd hoeft te worden, wanneer het al lukte, wanneer het probleem er minder is, en hoe iets eerder is gelukt e.d.. Bijvoorbeeld: “Op welke momenten is het al (een beetje) zoals je graag wilt?”.

Overigens, in een setting waarin er veel tijd is voor gesprekken en het van belang is om de persoonlijke vertrouwensrelatie te versterken, kan het zinvol zijn de 1e fase van het gesprek wat anders in te richten.

Nadruk kan dan in eerste instantie liggen op de kennismaking en op wat al werkt voor onze gesprekspartner. Denk hierbij aan de Oplossingsgerichte uitspraak: “Leer eerst je cliënt kennen, en dan pas zijn probleem”. Nut en doel komen dan pas daarna. In korte resultaatgerichte gesprekken of waarin de gesprekspartners elkaar al goed kennen ligt deze aangepaste volgorde minder voor de hand.

In de 4e stap gaat het om het volgende stapje. We kunnen bijvoorbeeld vragen: “Wat uit dit gesprek is bruikbaar voor hoe je verder wilt” of “Hoe ziet het er uit als je één stapje dichter bij je doel bent?”

 

2.      Hoe ziet een Oplossingsgerichte vraag er uit?

Een tweede houvast hebben we aan de checklist voor de Oplossingsgerichte coachvraag:

  • Open vraag. Vrijwel alle Oplossingsgerichte vragen zijn open vragen.
  • Geeft erkenning, of vraagt naar wat onze gesprekspartner wil (= nut en doel) of wat al voor hem werkt.
  • Sluit aan bij wat de ander net heeft gezegd.

Verder geven we geen advies en analyseren we het probleem niet.

In onze trainingen komt dit lijstje altijd aan de orde, zodat deelnemers weten wat een Oplossingsgerichte vraag typeert.

 

3.      Welke Oplossingsgerichte haakjes heb ik gehoord?

De nuttigheidsvraag stellen we eigenlijk altijd, aan het begin van het gesprek. Voor het doorvragen daarna werkt het goed om alert te zijn op ‘Oplossingsgerichte haakjes’. Dit zijn elementen in het verhaal van je gesprekspartner waar je erkenning op kunt geven, wat hij wil of wat al werkt. Dus: ‘EWW’. Daar kun je namelijk later op doorvragen.

Vooral als je meeschrijft met wat je gesprekspartner zegt, heb je houvast aan deze ‘haakjes’ voor het kiezen van een vervolgvraag.

Een student zegt bijvoorbeeld: “Ik baal er zo van hoe het gaat bij mijn stage. Ik zit daar gewoon de rotklussen te doen en mijn stagebegeleider heeft bijna nooit tijd voor me.”
In deze uitspraak zitten een paar Oplossingsgerichte haakjes:

  • De student baalt, en vindt dat hij rotklussen moet doen en dat zijn begeleider nooit tijd voor hem heeft. We kunnen ons voorstellen dat dat niet leuk is en erkenning geven: “Oh jeetje…”, “Goh”, “Wat rot voor je…”, of: “Wat goed dat je even bij me langsgekomen bent om dit met me te bespreken” o.i.d.Wij zouden er waarschijnlijk voor kiezen om dit Oplossingsgerichte haakje als eerste op te pakken. Want, het ‘balen’ van de student is zijn belangrijkste boodschap in zijn uitspraak. Daar willen we bij aansluiten.
  • We hebben nog niet helder wat de student wél wil, maar krijgen wel informatie die ons kan helpen daar te komen. Over de onderstaande elementen kunnen we later eventueel uit gaan vragen wat hij in plaats daarvan wil:
    – De student baalt van zijn stage
    – Hij doet de rotklussen
    – Zijn stagebegeleider heeft bijna nooit tijd voor hemOpgelet: we weten nog níet wat de coachvraag is van de student! Over dat onderdeel van wat de student ‘wil’, het nut van het gesprek dat we nu met elkaar hebben, heeft hij nog niets gezegd. We maken er dus mentaal notitie van dat we nog niet weten wat het gesprek voor de student zinvol zou maken. We kunnen straks vragen: “Hoe hoop je dat ons gesprek je hierbij helpt?”, om de coachvraag alsnog helder te krijgen.
  • Tot slot zit er nog een klein haakje verstopt over wat mogelijk al ‘werkt’. De student zegt namelijk: “Mijn stagebegeleider heeft bijna nooit tijd voor me”. Dat woordje ‘bijna’ impliceert dat er óók momenten zijn waarop de stagebegeleider wél tijd voor hem heeft. Dat kan het onderzoeken waard zijn. Wat waren dat voor momenten? Hoe is het de student toen gelukt om tijd van de stagebegeleider te krijgen?

 

4.      Wat heb ik genoteerd?

We zeiden het al… het werkt vaak goed als we meeschrijven met wat onze gesprekspartner zegt. We noteren daarbij de precieze woorden van de ander, zodat we zijn woordkeuze respecteren bij vervolgvragen. Hiervoor kunnen we de kernwoorden meeschrijven.

In het voorbeeld van de student bijvoorbeeld: ‘balen’, ‘stage’, ‘rotklussen’, ‘tijd’. Dit is vaak genoeg om de letterlijke woorden van de ander terug te halen in onze gedachten.

Vaak in het gesprek zullen we éérst elementen noteren waar we erkenning op gaan geven.

Hoe meer Oplossingsgerichte vragen we stellen, hoe meer onze aantekeningen zullen gaan over wat de ander wil en wat er al werkt. Want daar vragen we immers op door, en de rest laten we voor wat het is. Afgezien van dat we er erkenning op geven.

Weten we even niet wat we kunnen vragen, dan kunnen we onze aantekeningen langsgaan voor meer inspiratie of een Oplossingsgerichte samenvatting.

 

Oplossingsgericht Correctboek - SolvitasElk gesprek is anders dus het is steeds weer onze weg vinden! Voor het stellen van onze (volgende) vraag in het gesprek hebben we dus in ieder geval houvast aan:

1. De vier stappen: nut ,doel, werkt en stapje
2. Hoe een Oplossingsgerichte coachvraag eruit ziet
3. Oplossingsgerichte haakjes
4. Onze notities

Succes!

p.s. Solvitas heeft een Oplossingsgericht Correctbook ontwikkeld dat handig is om de structuur van het coachgesprek in de gaten te houden, en de juiste elementen te noteren.

Je kunt dit bestellen in onze shop. Dan ligt het gauw in je brievenbus en kun je er mee aan de slag. Je kúnt daarmee niet anders dan je gesprek Oplossingsgericht voeren!

 

Meld je nu gratis aan

voor Solvitas Tips

Ontvang 1 x per maand de Solvitas Tips, met praktische tips over Oplossingsgericht Werken

(Zo’n 3000 mensen gingen je voor)

Maak kennis met onze Trainingen en workshops
Ik zoek een training voor... Mijn team Mijzelf