Je student, cliënt of collega wordt bij jou langs gestuurd. Hij ‘moet’ bij jou op gesprek. Hoe groot is de kans dat hij daar zin in zal hebben? En ondertussen wordt van jou mogelijk verwacht – vanwege de rol die je hebt – dat je wèl een positieve invloed hebt. Of wellicht nog wat dwingender; dat je de ander in een hele specifieke richting weet te bewegen. Dit is best een lastige situatie…. Wat zijn de Oplossingsgerichte tips hier voor?
1. De ander heeft een goede reden om geen hulpvraag te hebben
‘De ander heeft altijd goede redenen voor zijn gedrag’ is een belangrijk Oplossingsgericht uitgangspunt. Op het moment dat we eigenlijk een beetje balen omdat iemand ‘niet wil’ is het goed dit weer even voor de geest te halen.
De ander heeft dus een goede reden om niet op gesprek te willen komen…
De ander heeft een goede reden waarom hij tóch gekomen is…
De ander heeft een goede reden voor zijn huidige gedrag als student/cliënt/medewerker…
Dit legt de basis onder het gesprek. We kunnen oprecht en waarderend nieuwsgierig zijn naar de goede redenen van de ander.
En eigenlijk… geeft dit ons niet heel veel ontspanning? 🙂
2. Doe even net alsof je een coach bent die geen enkel belang heeft
In onze rol als loopbaancoach, sociaal werker, projectleider of leidinggevende hebben we meestal een agenda. We willen de ander graag in een bepaalde richting mee krijgen.
Het vereist wel wat moed om die agenda – voor even in ieder geval – totaal te negeren. Maar als je dat doet, kun je helemaal met de ander meebewegen. En dat is soms precies het medicijn dat de situatie vereist!
Irene laat in dit blog haar agenda als studentendecaan los en benadert de student alleen maar waarderend en Oplossingsgericht (om precies te zijn geeft ze veel erkenning, stelt een copingvraag en vraagt naar opbrengst van haar huidige gedrag).
Dit is net als een coach die eens in de zoveel tijd een cliënt spreekt, en eigenlijk geen enkel belang heeft bij de uitkomst van het gesprek en de acties van de cliënt.
Dus: parkeer je eigen agenda en sluit Oplossingsgericht aan bij de ander! Doe even nèt alsof je een losstaande coach bent.
Tot slot bij punt 3 wat concrete interventies.
3. Oplossingsgerichte interventies als iemand gestuurd wordt
Als iemand gestuurd is, is het mandaat dat we meestal maximaal hebben dat we met elkaar gaan ‘verkennen’ (de vrijblijvende relatie noemen we dit ook wel). Eventueel afgewisseld met ‘erkennen’.
Bij het verkennen zijn er 3 belangrijke elementen in onze Oplossingsgerichte aanpak:
a. Contact maken, interesse tonen
b. Nut, rollen en verwachtingen verhelderen
c. Heeft de ander een wens, doel of hulpvraag?
a. contact maken, interesse tonen
- Praatje (de weg, het weer, de koffie, wat je ziet in de kamer etc…)
- ‘Ik zag dat je […] doet/hebt/hebt gedaan?’ (uitnodiging iets te vertellen)
- ‘Kun je me iets vertellen over je werk/kinderen/studie/project?’
- Complimenteren / ‘Hoe is je dat gelukt?’
Let op! : Is iemand boos omdat hij gestuurd is, dan merken we dit vaak bij het contact maken. Dan kun je beter niet doen alsof er niets aan de hand is, maar is het vaak verstandig om eerst erkenning te geven. Dit was het geval bij de casus in het blog van Irene.
Of om de ander uit te nodigen zijn gevoel uit te spreken ‘Wat vind je er eigenlijk van dat je hier bent/dat we dit gesprek hebben vandaag?’. Hoor waarderend de goede redenen, en dan kun je daarna erkenning geven.
We zijn soms een beetje bang voor de boosheid of onwil. Maar, het is vaak de beste optie om er gewoon goed naar te luisteren en de juiste erkenning te geven.
b. Nut, rollen en verwachtingen verhelderen
- ‘Klopt het dat je hier bent omdat […] dat wil? Wat vind jij daarvan?’
- ‘Ik ben Anna en ik ben […]. Het is mijn taak om […]. Klopt het dat jij […] doet?’
- ‘Weet jij waarom je hier bent vandaag? Hoe vind jij dat?’
- ‘Wat zou jij willen dat we in deze gesprekken gaan doen? Wat zou deze gesprekken mogelijk zinvol voor jou maken?’
- ‘Wat denk je dat de reden is dat […] dit gesprek heeft geregeld? Wat denk je dat hij graag wil dat dit oplevert?’ ‘En wat vind jij daar van?’
- ‘Het idee achter deze gesprekken is […]. Hoe kijk jij daar naar?’
- ‘In mijn rol als […] heb ik dit soort gesprekken zodat […]. Wat vind jij daar van?’
- ‘Veel mensen gebruiken deze gesprekken voor […]. Zit daar iets bij wat voor jou misschien ook zinvol is?’
- ‘Ik zou vandaag graag met je praten over […]. Wat zou dit gesprek voor jou nuttig maken?’
- ‘We hebben 30 minuten en we kunnen alles bespreken wat jij maar zinvol vindt. Wat zou voor jou de invulling van deze tijd nuttig maken?’
c. Heeft de ander een wens, doel of hulpvraag?
- ‘Nu je hier toch bent… wat zou dit gesprek dan toch een beetje zinvol voor je kunnen maken?’
- ‘Wat maakt dat je toch gekomen bent?’
- ‘Dus jou lijkt dit gesprek eigenlijk niet zo nuttig, omdat alles eigenlijk best goed gaat. Klopt dat? Ja, dan kan ik me dat helemaal voorstellen….’
En dan; ‘Wat denk je dat de zorg is van […] dat hij dan toch deze afspraak heeft gemaakt?’ - ‘Oh ik begrijp dat alles eigenlijk heel lekker loopt. Vertel, hoe heb je dat voor elkaar gekregen?’
En eventueel daarna: ‘Hoe is dit bruikbaar voor hoe je nu verder wilt?’
Veel succes!
Leuk als je dit blog wilt delen!